Ongeschreven en geschreven regels voor het rijden in een groep
Omdat het rijden in een groep, in het begin van het seizoen, toch weer even wennen is, lees je hier enkele regels. Belangrijk voor je eigen veiligheid en die van je mede-fietsers, maar ook voor de rest van het verkeer!
Hieronder de 10 belangrijkste regels op rij:
1. Signaleren
2. Ritsen
3. Rechte lijn rijden
4. Niet voorbij het achterwiel
5. Vermijd putdeksels & wegmarkeringen
6. Gevaarlijke situatie sturend oplossen
7. Handen op de shifters of in de beugels
8. Wissel
9. Deugdelijk materiaal
10. Kijk vooruit & houd je aan de regels
1. Signaleren
Om elkaars veiligheid te waarborgen is het belangrijk om elkaar te waarschuwen voor opkomend of achterliggend ‘gevaar’. Dit doe je door middel van signaleren. Bij gevaar kun je denken aan auto’s, andere fietsers, paaltjes, wildrooster etc..
Bij tegemoetkomend ‘gevaar’ waarschuw je van voor naar achteren, natuurlijk beginnend met diegene die voorop rijdt. Bij achteropkomend ‘gevaar’ waarschuw je roepend van achteren naar voren. Met andere woorden geef het door aan degene voor of achter je, dit wordt nogal eens vergeten maar vooral als de groep groot is, is dit van groot belang. Fiets je voor het eerst in een groep? Houd dan je handen op je stuur en signaleer alleen door te roepen.
roep “STOP” bij verkeerslichten, oversteken en dergelijke
roep “LINKSAF” of “RECHTSAF” bij afslaan
roep “TEGEN” bij tegemoetkomend verkeer
roep “VOOR” bij inhaalmanoeuvres
roep “ACHTER” bij achteropkomend verkeer
roep “PAALTJE” bij alle obstakels (dus niet alleen paaltjes, maar ook bij wegversmallingen, betonblokken en dergelijke)
Wanneer je één signaleringswoord gebruikt bij obstakels, schept dat duidelijkheid in de groep: er komt iets aan. Als je elk obstakel bij naam noemt, kan er verwarring ontstaan, doordat sommigen het wellicht niet goed verstaan. Als je daardoor te laat reageert, kan dat een valpartij veroorzaken met nare gevolgen.
2. Ritsen
In een groep fiets je altijd twee aan twee. Soms is het nodig om de groep achter elkaar te laten rijden, bv. bij wegversmallingen, smalle paden en/of verkeersdrukte. Dan moet je ritsen. De persoon die rechts rijdt, laat dan een klein gaatje vallen ten opzichte van de persoon voor hem/haar, zonder al te veel snelheid te verliezen of hard te remmen. De persoon die links fietst, kan zich dan af laten zakken en rechts ‘inritsen’. Wanneer je dit snel en soepel doet, rijdt de hele groep in no-time in een rechte lijn achter elkaar.
3. Rechte lijn rijden
Voor veiligheid rijden we in een strakke lijn. Door in een rechte lijn te rijden, kunnen we elkaar en overige verkeersdeelnemers niet verrassen met plotselinge bewegingen of onduidelijkheden. Dit creëert rust in de groep. Het heeft als voordeel dat je dicht op elkaars wiel kunt rijden. Zo kun je goed uit de wind fietsen en houdt je de groep klein en compact.
4. Niet voorbij het achterwiel
Wanneer je voorganger om wat voor reden dan ook een slinger maakt, kom je niet in het achterwiel te zitten, met de eventuele vervelende gevolgen daarvan. Bij waaier rijden wordt er vaak wel voorbij achterwiel gereden (om zoveel mogelijk uit de wind te blijven), dit wordt dan ook alleen gedaan door ervaren rijders.
5. Vermijd putdeksels & wegmarkeringen
Vermijd putdeksels, witte wegmarkeringen en andere mogelijk gladde dingen op de weg. Dit soort obstakels kunnen – zeker bij nat weer! – spekglad zijn. Voor je het weet glij je weg en veroorzaak je een valpartij. Ontwijk deze obstakels weloverwogen en zonder plotselinge bewegingen, zodat je de fietsers in jouw groep of andere weggebruikers niet hindert.
6. Gevaarlijke situaties sturend oplossen
Ontstaat er een situatie waarbij je plotseling moet remmen? Voor plotseling overstekend verkeer, onoplettende voetgangers? Let degene die voor jou rijd even niet goed op? Probeer elke situatie altijd sturend op te lossen! Je kunt je wellicht voorstellen dat – wanneer je vol in je remmen knijpt – de fietser achter jou snel moet reageren en zo mogelijk nog harder moet remmen dan jij al doet. De persoon daarachter moet nóg harder remmen. Vroeg of laat kan er iemand niet meer op tijd reageren en die klapt hard op zijn/haar voorganger.
7. Handen op de shifters of in de beugels
Wanneer je gaat fietsen in een groep, moet je snel kunnen reageren op verschillende situaties. Dit kan het beste wanneer je jouw handen op je shifters of in de beugels houdt. Op deze manier kun je sneller en directer sturen en makkelijker bij je rem. Hoewel je het misschien comfortabeler vindt om je handen op het stuur te houden, is dit in de groep echt niet veilig.
8. Wissel
Afhankelijk van de sterkte van de personen in de groep en de wind, wordt er regelmatig ‘van kop af gewisseld’. Dit betekent dat er – idealiter iedere 2 minuten – iemand anders op kop rijdt. Na twee minuten wordt er gewisseld.
Bekijk eens deze nuttige video van de NTFU over signaleren, ritsen en draaien. https://youtu.be/YqrgqPTI3mQ
9. Deugdelijk materiaal
Dit spreekt voor zich: deugdelijk materiaal is het halve werk. Onderhoud je fiets goed; dit kan een boel ‘leed’ onderweg voorkomen. Zorg dat je goede binnen- en buitenbanden op je fiets hebt. Versleten banden vergroten de kans dat je onderweg een lekke band krijgt. Zorg daarnaast voor goede remblokken, cassette & ketting. Dit doe je niet alleen omdat je dan lekkerder fietst, maar vooral voor de veiligheid in de groep.
10. Kijk vooruit & houd je aan de (verkeers)regels
Ook dit behoeft geen verdere uitleg. Elke groep, club of vereniging heeft eigen regels, maar de hierboven beschreven regels zullen in enige vorm terugkomen bij elke samenstelling van een groep. Ten slotte: alle groepen hebben het volgende hoog in het vaandel: “Veiligheid voor alles en let op elkaar!” Want we komen allemaal voor hetzelfde: een mooi rondje trappen. Samen wordt een lange weg veel korter……..!